Document Server@UHasselt >
Education >
Faculty of Business Economics >
Master theses >
Please use this identifier to cite or link to this item:
http://hdl.handle.net/1942/1842
|
Title: | Code Lippens: toetsing aan de praktijk |
Authors: | TRUMPENER, Jeroen |
Advisors: | VANDEMAELE, S. |
Issue Date: | 2007 |
Publisher: | UHasselt |
Abstract: | Recente bedrijfsschandalen hebben het debat omtrent Corporate Governance weer op gang
gebracht en vormden tevens de aanleiding tot de ontwikkeling van verschillende Corporate
Governance-Codes. Zo publiceerde Nederland eind 2003 de Code Tabaksblat. België volgde
een jaar later met de publicatie van de Code Lippens die vanaf het boekjaar 2005 verplicht
van toepassing werd voor de Belgische beursgenoteerde vennootschappen. Deze Code valt
uiteen in negen principes die elk een bepaald facet omtrent Corporate Governance
behandelen. Elk principe bevat vervolgens een aantal bepalingen en deelbepalingen waaraan
de beursgenoteerde vennootschappen moeten voldoen. Dit thesisonderzoek heeft als
doelstelling na te gaan in welke mate de Belgische beursgenoteerde bedrijven deze bepalingen
en deelbepalingen naleven.
Dit werk omvat vijf verschillende hoofdstukken. In een eerste hoofdstuk wordt vooreerst het
praktijkprobleem geschetst. Op basis hiervan worden de centrale onderzoeksvraag en tien
verschillende deelvragen afgeleid. Ten slotte worden de verschillende onderzoeksstrategieën
en de onderzoeksopzet voor dit thesisonderzoek uiteen gezet.
Het tweede hoofdstuk omvat een bespreking van de uitgevoerde literatuurstudies. Vooreerst
wordt getracht om het begrip Corporate Governance te omschrijven. De visie van
verschillende auteurs komt hier aan bod. Vervolgens worden de verschillende systemen van
Corporate Governance besproken. Hier wordt een onderscheid gemaakt tussen het
markgeoriënteerd systeem en het netwerkgeoriënteerd systeem. In een volgend deel wordt de
Agency-theorie besproken waarbij belangenconflicten tussen verschillende belanghebbende
partijen van een onderneming aan de basis liggen. Een laatste deel omvat een beschrijving van
de internationale en nationale evolutie omtrent Corporate Governance.
Het derde hoofdstuk omvat een bespreking van het gevoerde empirisch onderzoek. Er werd
aan de hand van een steekproef van dertig Belgische beursgenoteerde vennootschappen
onderzocht in welke mate de Code Lippens geïntegreerd geraakt in het beleid omtrent
Corporate Governance. Om een mogelijk verband te onderzoeken tussen het Corporate
Governance-beleid en de ondernemingsgrootte wordt deze steekproef opgesplitst in drie
steekproeven van tien vennootschappen. Deze steekproeven worden getrokken op de
beursgroepen BEL20, BEL-Mid en BEL-Small. Voor elke onderneming wordt vervolgens
onderzocht of ze in overeenstemming is met de bepalingen en deelbepalingen die we kunnen
terugvinden in de negen principes van de Code Lippens. De Code Lippens hanteert een
flexibele benadering. In het kader van het ‘Comply or Explain’-principe is het voor een
vennootschap mogelijk om af te wijken van een bepaling wanneer ze dit motiveert. De
motiveringen die de vennootschappen hiervoor aanwenden worden ook besproken in dit derde
hoofdstuk. De bespreking gebeurt per principe waarbij de onderzoeksresultaten per
beursgroep besproken worden om vervolgens een onderlinge vergelijking te maken.
In het vierde hoofdstuk wordt door middel van een verdiepend literatuuronderzoek ingegaan
op een aantal onderzoeksresultaten die werden bekomen in het derde hoofdstuk. Vooreerst
wordt de noodzaak van de functiescheiding van de voorzitter van de raad van bestuur en de
Chief Executive Officer (CEO) besproken. Vervolgens worden de onafhankelijkheidscriteria
van de Code Lippens getoetst aan de criteria die we kunnen terugvinden in artikel 524 van het
Wetboek van vennootschappen. Daarnaast worden omtrent deze onafhankelijkheidscriteria de
onderzoeksresultaten bekomen in dit thesisonderzoek vergeleken met een Europees
onderzoek. Een volgend punt heeft betrekking op het maximaal aantal mandaten van nietuitvoerende
bestuurders in beursgenoteerde vennootschappen. Het bekomen
onderzoeksresultaat hieromtrent wordt in dit punt vergeleken met een gelijkaardig onderzoek.
De maximale duur van een mandaat in de raad van bestuur staat centraal in het vierde punt.
Ook hier worden de onderzoeksresultaten vergeleken met een Europese studie en wordt
artikel 518 van het Wetboek van vennootschappen in verband gebracht met de bepaling die
over deze duurtijd handelt. Vervolgens komt het belang van de gespecialiseerde comités voor
de vennootschap aan bod. De onderzoeksresultaten die werden bekomen voor de bepalingen
hieromtrent vormen ook hier weer het uitgangspunt voor een vergelijking met een Europese
studie. Een zesde punt bespreekt de onderzoeksresultaten en de evolutie omtrent de
bekendmaking van de lonen van de CEO, het uitvoerend management en de niet-uitvoerende
bestuurders. Ten slotte komen in een laatste punt de rechten van de
minderheidsaandeelhouders aan bod. Een gedeelde overlapping met het Vennootschapsrecht
vormt ook hier weer het uitgangspunt van de bespreking.
Het vijfde en laatste hoofdstuk omvat vooreerst een bespreking van de belangrijkste
conclusies die we aan de hand van de twee voorgaande hoofdstukken kunnen maken. Een
eerste conclusie heeft betrekking op het positieve verband dat bestaat tussen de
ondernemingsgrootte en de toepassingsgraad van de bepalingen van de Code Lippens. Uit de
onderzoeksresultaten blijkt duidelijk dat naarmate de omvang van de onderneming afneemt,
ook de toepassingsgraad van de bepalingen van de Code Lippens afneemt. Een volgende
conclusie die we kunnen maken heeft betrekking op het ‘Comply or Explain’-principe van de
Code Lippens. De vennootschappen maken slechts in beperkte mate gebruik van dit principe
om afwijkingen te motiveren. Een groot deel van de afwijkingen werden immers helemaal
niet gemotiveerd in het jaarverslag van de vennootschap. Ten slotte kan er een negatief
verband waargenomen worden tussen de spreiding in de toepassingsgraden en de grootte van
een groep van ondernemingen. Naarmate de grootte afneemt, zal de spreiding in de
toepassingsgraden toenemen. Het laatste hoofdstuk bevat ten slotte drie suggesties die in
aanmerking komen voor verder onderzoek. Een eerste suggestie tracht het verdere onderzoek
naar de toepassingsevolutie van de Code Lippens bij de Belgische beursgenoteerde
vennootschappen te motiveren. Een volgende suggestie heeft betrekking op de toetsing van de
integratie van de Code Buysse bij de niet-beursgenoteerde bedrijven in België. De laatste
suggestie moedigt verder onderzoek aan naar de behoefte om de Code Lippens op te nemen in
de Belgische wetgeving. |
Notes: | 2de licentie TEW - major Accountancy en Financiering |
URI: | http://hdl.handle.net/1942/1842 |
Category: | T2 |
Type: | Theses and Dissertations |
Appears in Collections: | Master theses
|
Files in This Item:
|
Description |
Size | Format |
 | N/A | 1.3 MB | Adobe PDF |
|
Items in DSpace are protected by copyright, with all rights reserved, unless otherwise indicated.
|